In deze handleiding wordt uitgelegd hoe containerladingen door BICS, of een Stuwage-applicatie i.c.m. met BICS, elektronisch gemeld moeten worden (e.e.a. conform de elektronische meldplicht: Besluit CC/R 2007-1 onder Protocol 14 en CC/R 2007-2 onder Protocol 20).
Inhoud
1. Elektronisch melden van containerladingen
Wanneer u containerladingen meldt, gelden de volgende richtlijnen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen:
- Gevaarlijke ladingen in containers;
- Niet-gevaarlijke ladingen in containers;
- Lege containers.
In de Containermatrix dient verder altijd het juiste (totaal)aantal geladen en lege containers per lengte opgegeven te worden. Idealiter worden alle containers (geladen en leeg) inclusief alle containerinformatie (nummer, type en stuwlocatie) ook als (detail)ladingregels vermeld. Hierdoor zijn de exacte lading, het gewicht, het containernummer, het type en de stuwlocatie per container bekend en kunnen deze gegevens aan IVS-Next of een ander ontvangend systeem worden gemeld.
In de onderstaande paragrafen wordt per situatie beschreven hoe deze (detail)ladingregels voor de containerladingen gespecificeerd moeten worden.
1.1 Gevaarlijke ladingen in containers
Conform de elektronische meldplicht dient u de volgende informatie voor gevaarlijke ladingen in containers te melden:
- Naam en ADN-gegevens van de gevaarlijke stof, en het gewicht van de lading in de container (exclusief het gewicht van de container zelf).
- Containernummer (bijv. HLXU4444495) en container ISO-type (bijv. 42T3). Dit is verplicht voor gevaarlijke stoffen. U moet aangeven dat de gevaarlijke lading in een specifieke container zit, inclusief het onderscheid tussen een vracht- of tankcontainer.
- Stuwlocatie (optioneel, maar aanbevolen).
Let op: Lege, niet-ontgaste tankcontainers (waarbij de vorige lading een gevaarlijke stof was) dient u te melden als een tankcontainer met gevaarlijke lading (de vorige lading) en een gewicht van 0 (ook wel "leeg van").
Hieronder volgt een overzicht van hoe de containerladinggegevens voor gevaarlijke ladingen gemeld moeten worden:
Situatie | Naam van de gevaarlijke lading | Gewicht | Containerinfo |
---|---|---|---|
Alle info bekend | Werkelijke naam van de gevaarlijke lading in de container | Gewicht van de lading in die container | Containernummer + ISO-type + Stuwlocatie |
Niet alle info is bekend* | Melden conform meldplichtregels is niet mogelijk |
* Het is niet toegestaan dat de informatie over de gevaarlijke lading en/of de container onbekend is. U bent verplicht alle relevante informatie (ADN- en containergegevens) van gevaarlijke ladingen beschikbaar te hebben en te melden.
Voorbeeld (van gevaarlijke ladingen in containers):
Nr | Gewicht (t) | Stof | Code | Naam | Laadplaats | Losplaats | Container | Type | Locatie |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | 100,000 | ADN | 2809 | KWIK | Wemeldinge | Goes | AMFU8418433 | 4200 | 0020102 |
2 | 0,000 | ADN | 1203 | BENZINE | Wemeldinge | Goes | HLXU4444495 | 42T3 | 0130402 |
- De eerste regel bevat een container de gevaarlijke stof Kwik.
- De tweede regel is een voorbeeld waarbij de tankcontainer leeg is van Benzine.
Het aantal geladen/lege containers in de containermatrix moet vervolgens overeenkomen met (minimaal) het aantal containers dat in de (detail)ladingregels is ingevoerd, eventueel aangevuld met extra aantallen (bijvoorbeeld lege containers).
1.2 Niet-gevaarlijke ladingen in containers
Voor niet-gevaarlijke ladingen in containers dient u het volgende te melden:
- Aantal geladen containers per categorie (in de zogenaamde containermatrix).
Als er meer informatie over de lading en container beschikbaar is, meld dan ook het volgende:
- Ladingsoort/naam van de niet-gevaarlijke lading in de container en het gewicht van de lading in de container (exclusief het gewicht van de container zelf).
- Containernummer en container ISO-type (om duidelijk te maken dat de lading in een container zit).
- Stuwlocatie (optioneel).
In de praktijk komt het voor dat niet altijd alle informatie over de niet-gevaarlijke ladingen in containers bekend of beschikbaar is. Om ladingen in een container te kunnen melden, is het containernummer een verplicht gegeven.
Hieronder volgt, in afnemende voorkeur, een overzicht van hoe de ladinggegevens voor niet-gevaarlijke ladingen in containers gemeld kunnen worden:
Situatie | Naam van de niet-gevaarlijke lading | Gewicht | Containerinfo |
---|---|---|---|
Alle info (lading & container) bekend | Werkelijke naam van de niet-gevaarlijke lading in de container | Gewicht van de lading in die container | Containernummer + ISO-type + Stuwlocatie |
Ladingen niet bekend, containerinfo wel bekend | Naam: STUKGOED of GENERAL CARGO | Gewicht van de lading in die container | Containernummer + ISO-type + Stuwlocatie |
Ladingen niet bekend, containerinfo wel bekend | Naam: ONBEKEND | Gewicht van de lading in die container | Containernummer + ISO-type + Stuwlocatie |
Containerinfo gedeeltelijk bekend (nummer niet, type wel)* | Werkelijke naam van de lading, of naam STUKGOED of GENERAL CARGO, of naam ONBEKEND | Gewicht van de lading in die container | Nummer onbekend, gebruik “UNKNOWN001” etc. als uniek containernummer. Containertype en/of stuwlocatie zoals bekend opgeven |
Lading en containerinfo niet bekend** | Naam: CONTAINERS xxFT GELADEN | Totaal ladinggewicht in die xxFT containers | Geen containerinfo |
* Indien het containernummer niet bekend is maar het type wel, gebruik dan een uniek tijdelijk nummer (bijv. “UNKNOWN001”, “UNKNOWN002” etc.) als containernummer en geef het type op. Hierdoor kan het ontvangende systeem herkennen dat het om lading in een container gaat. Het gebruik van tijdelijke containernummers is niet ideaal en moet worden gezien als een noodoplossing vanwege het ontbreken van een correct nummer.
** Indien zowel de niet-gevaarlijke lading als de containerinformatie (nummer & type) onbekend zijn, moet er toch minimaal een ladingregel per xxFT categorie worden opgenomen met de stofnaam “CONTAINERS xxFT GELADEN” om het gewicht aan te geven. De “xx” staat hier voor de lengte van de container (20, 30 of 40+ ft).
Voorbeeld (van niet-gevaarlijke ladingen in containers):
Nr | Gewicht (t) | Stof | Code | Naam | Laadplaats | Losplaats | Container | Type | Locatie |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | 200,000 | HS | 8708000001 | AUTOONDERDELEN | Wemeldinge | Goes | AMFU8418433 | 4200 | 0020102 |
2 | 300,000 | HS | 9909000104 | STUKGOED | Wemeldinge | Goes | CAIU2061692 | 4200 | 0130402 |
3 | 400,000 | HS | 0000000003 | ONBEKEND | Wemeldinge | Goes | CRXU2018368 | 4300 | 0120102 |
4 | 120,000 | HS | 9909000104 | STUKGOED | Wemeldinge | Goes | 2200 | ||
5 | 500,000 | HS | 8609000008 | CONT. 30FT GELADEN | Wemeldinge | Goes |
- De eerste regel bevat een niet-gevaarlijke lading "AUTOONDERDELEN" in een container (werkelijke naam van de lading is gespecificeerd).
- De tweede en derde regel zijn voorbeelden waarbij de niet-gevaarlijke lading in de container niet wordt gespecificeerd, maar de containerinformatie (nummer & type) wel bekend is.
- De vierde regel is een voorbeeld van een niet-gevaarlijke lading in een container waarvan het containernummer niet bekend is, maar het type wel. In dit geval wordt aanbevolen om unieke tijdelijke nummers zoals "unknown001", "unknown002" etc. te gebruiken.
- De vijfde regel is een voorbeeld van een verzameling containers met niet-gevaarlijke lading waarvan geen containerinformatie (nummer & type) bekend is. In dit geval moet het totale ladinggewicht van die groep worden opgegeven.
1.3 Lege containers
Voor niet-gevaarlijke lege containers moet u het volgende rapporteren:
- Aantallen lege containers per categorie (in de zogenaamde containermatrix).
Als er meer informatie over de (individuele) lege container beschikbaar is, meld dan ook het volgende:
- Containernummer en ISO-type;
- Als u geen containernummer van de lege container heeft, neemt u alleen de aantallen op in de containermatrix en voegt u geen afzonderlijke ladingregels voor lege containers zonder nummer toe. Ladingregels zonder containernummer worden namelijk als ladingen buiten containers beschouwd.
- Gewicht van 0 (de container bevat immers geen lading);
- Stuwlocatie (optioneel).
Voor lege containers geldt:
Situatie* | Naam van de niet-gevaarlijke lading | Gewicht | Containerinfo |
---|---|---|---|
Alle info bekend | Naam: LEEG (GEEN LADING) | 0 | Containernummer + ISO-type + Stuwlocatie |
Containerinfo gedeeltelijk bekend (nummer niet, type wel)** | Naam: LEEG (GEEN LADING) | 0 | Nummer onbekend, gebruik “UNKNOWN001“ etc. als uniek containernummer. Containertype en/of stuwagelocatie zoals bekend |
Containerinfo niet bekend*** | Geen ladingregel opnemen. Container aantallen alleen opnemen in de Containermatrix |
* Lege, niet ontgaste tankcontainers die eerder gevaarlijke stoffen bevatten, moeten worden gemeld als tankcontainers beladen met gevaarlijke lading (de vorige lading), met een gewicht van 0 (ook wel "leeg van").
** Als het containernummer onbekend is maar het type wel, moet een uniek tijdelijk nummer (bijv.: "UNKNOWN001", "UNKNOWN002" etc.) als containernummer worden opgegeven, samen met het type. Dit zorgt ervoor dat het ontvangende systeem het containertype en het feit dat het om een container gaat, correct verwerkt. Het gebruik van tijdelijke containernummers is echter niet ideaal en moet worden beschouwd als een (slecht) alternatief vanwege het ontbreken van een correct nummer.
*** Als zowel de niet-gevaarlijke lading als de (lege) containerinformatie geheel onbekend zijn, dient geen ladingregel te worden opgenomen (alleen de aantallen in de Containermatrix).
Voorbeeld (van lege containers):
Nr | Gewicht(t) | Stof | Code | Naam | Laadplaats | Losplaats | Container | Type | Locatie |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | 0,000 | HS | 8609000004 | CONT. 30FT LEEG | Wemeldinge | Goes | AMFU8418434 | 32V4 | 0100201 |
2 | 0,000 | HS | 0099999999 | LEEG (GEEN LADING) | Wemeldinge | Goes | 4300 | 0100103 |
- De eerste regel bevat een lege container waarvan zowel het containernummer als het type bekend zijn.
- De tweede regel bevat een lege container waarvan het containernummer onbekend is. In dit voorbeeld wordt aanbevolen om unieke tijdelijke nummers te gebruiken, zoals "unknown001", "unknown002" enzovoort. Daarnaast is voor de stofnaam in deze lege container de alternatieve mogelijkheid "LEEG" gebruikt in plaats van "CONTAINERS."
De gewichten voor lege containers zijn altijd 0, omdat het ladinggewicht exclusief containergewicht moet worden opgegeven. In de containermatrix moeten conform dit voorbeeld minstens Ă©Ă©n keer een 30ft en Ă©Ă©n keer een 40ft lege container worden opgegeven.